The Carlyle Group

The Carlyle Group
Logo
Oprichting 1987
Oprichter(s) William E. Conway, Jr, Daniel A. D'Aniello, Stephen L. Norris, Greg A. Rosenbaum, David M. Rubenstein
Sleutelfiguren Louis V. Gerstner, Jr, David M. Rubenstein
Beheerd vermogen $190,8 miljard (2019) t.o.v. $ 39,8 miljard (2007)
Producten Private equity
Vastgoed
Venture capital
Industrie financiële dienstverlening
Winst/jaar 1.225.000.000 US$ (2022) Bewerken op Wikidata
Website carlyle.com
Portaal  Portaalicoon   Economie

The Carlyle Group is een Amerikaanse en tevens een van 's werelds grootste internationale, particuliere private-equity-investeringsmaatschappijen. De groep beheert meer dan 190 miljard dollar. Het bedrijf heeft circa 520 werknemers in twaalf landen.

De groep werd in 1987 opgericht door een groep van ondernemers, onder wie David Rubinstein. De naam van de groep is afgeleid van het Carlyle Hotel, het favoriete hotel van de oprichters. In 1989 trad Frank Carlucci, een minister van Defensie onder Ronald Reagan, toe tot het bestuur van Carlyle en sindsdien is de verwevenheid tussen de groep en de Amerikaanse politiek alleen maar gegroeid.

In 1990 werd de latere president George W. Bush (2000 - 2008) tot bestuurslid benoemd. In de negentiger jaren voltrok zich een forse stijging van Saoedische defensie-uitgaven in de V.S., synchroon aan warme banden tussen de Bush-familie en de Saoed-dynastie, die zelfs de Aanslagen op 11 september 2001 doorstonden.

Investeringen[bewerken | brontekst bewerken]

In 2003 beheerde de groep 21 individuele fondsen in vijf investeringsdisciplines: overnames, durfkapitaal, vastgoed, reorganisatorische overnames en lucratieve overnames.

De investeringen van de groep in de luchtvaart- en defensiesectoren worden bekritiseerd. De groep maakt deel uit van een zogenoemde "IJzeren Driehoek" waarin (Amerikaanse) overheid, defensiebedrijven en investeerders samenkomen.

Irak[bewerken | brontekst bewerken]

Carlyle kwam in 2004 negatief in het nieuws door de dubbelrol van James Baker. Deze vertrouweling van de familie Bush werd op 21 januari naar Koeweit gezonden met de opdracht de regering te bewegen tot terughoudendheid bij het vorderen van schulden van het juist bevrijde buurland Irak.

Tegelijk met Baker vloog een delegatie van Carlyle, waarvan Baker commissaris was, naar Koeweit om de order te bemachtigen de Koeweitse belangen in de Iraakse schuldenproblematiek te behartigen.

De Carlyle-affaire is slechts een van de twijfelachtige voorbeelden van betrokkenheid van het Amerikaanse bedrijfsleven bij de oorlog in Irak. Het bekendste voorbeeld is de Halliburton-affaire.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Carlyle had in Nederland een groot belang van 47% in Casema.[1] Nu heeft het nog een belang in uitgever Nielsen (voormalig VNU Group),[2] de oliehandelsmaatschappij Petroplus, Stahl Holding[3] en 4Gas.[4]

Sinds 2011 is AlpInvest van de Carlyle Groep.

Sinds 2018 is Akzonobel Speciality Chemicals, tegenwoordig Nouryon van de Carlyle Groep.

Documentaires[bewerken | brontekst bewerken]

In de documentaire Fahrenheit 9/11 van de Amerikaanse documentairemaker Michael Moore wordt Carlyle ook ter discussie gesteld. Op de ochtend van 11 september 2001 vergaderen Bush sr. en James Baker met de zakenman Shafiq bin Laden, een broer van Osama bin Laden, op een bijeenkomst die door Carlyle was georganiseerd.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]


Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Dan Briody, The Iron Triangle: Inside the Secret World of the Carlyle Group, John Wiley & Sons, 2003, ISBN 0-471-28108-5.