Westelijke Jordaanoever

Westelijke Jordaanoever
landsdeel in Palestina Vlag van Palestina
Kaart Westelijke Jordaanoever
Coördinaten 32°0'NB, 35°21'OL
Algemeen
Oppervlakte 5860 km²
Inwoners 2.747.943 (nb. 391.000 Israëlische kolonisten (2016) en 201.200 Israëlische kolonisten in Oost-Jeruzalem (2014))[1]
Detailkaart
Kaart van Westelijke Jordaanoever
 Gebied A (Volledig Palestijns zelfbestuur)
 Gebied B (Palestijns zelfbestuur, Israëlische militair controle)
 Gebied C (Israëlisch militair bestuur)
 Israëlische nederzetting
Foto's
Het centrum van Ramallah, Westelijke Jordaanoever
Het centrum van Ramallah, Westelijke Jordaanoever
Portaal  Portaalicoon   Azië

De Westelijke Jordaanoever (Arabisch: الضفة الغربية, aḍ-Ḍiffä l-Ġarbīyä, Hebreeuws: יהודה ושומרון / הגדה המערבית, Jehoeda Wesjomron (Judea en Samaria) / Hagadah Hama'aravit), of kortweg Westoever, in de 20ste eeuw ook wel Cisjordanië genoemd, is het grootste grondgebied van de Palestijnse gebieden. De Westelijke Jordaanoever is een bergachtig gebied dat aan de oostzijde wordt begrensd door de rivier de Jordaan en de Dode Zee. Naast deze natuurlijke grens worden de noordelijke, westelijke en zuidelijke grenzen gevormd door de wapenstilstandsgrenzen van 1949 tussen Israël en Jordanië, de zogenoemde Groene Lijn.

De Groene Lijn is sinds 1967 evenwel niet op Israëlische landkaarten aangegeven.[2] Volgens de Israëlische minister van Volkshuisvesting is het vertrouwelijke militaire informatie die niet vrijgegeven kan worden vanwege bezorgdheid dat het de internationale betrekkingen van de staat zou kunnen ondermijnen. Vragen om gegevens daarover blijven onbeantwoord; die vallen onder de uitzonderingen in de Israëlische 'Wet op de Vrijheid van informatie' (Freedom of Information Law).[3]

De Westelijke Jordaanoever is verdeeld in 11 gouvernementen van de Palestijnse Autoriteit (PA). Het hoofdkwartier met het presidentsterrein (de Mukata'a) zit in Ramallah evenals de Palestijnse Wetgevende Raad, het Palestijnse parlement.

In 2007 had de Westelijke Jordaanoever totaal 2.350.583 inwoners.[4] In 2018 telde de Westelijke Jordaanoever naar schatting 2.798.494 Palestijnse inwoners. In de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever woonden (2016) 391.000 Israëlische kolonisten, en in Oost-Jeruzalem 201.200 (2014).[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Westelijke Jordaanoever na 1948[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebied is dat deel van het voormalige Britse Mandaatgebied Palestina dat in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 door (toenmalig) Transjordanië werd veroverd, nadat zionistische Joden de staat Israël hadden uitgeroepen in een groot deel van dit mandaatgebied. Hoewel volgens het Verdelingsplan van de VN Jeruzalem als één geheel onder internationaal bestuur moest komen, veroverde Israël tijdens deze oorlog het gebied en de wijken ten westen van de stad, West-Jeruzalem, en Transjordanië de ten oosten ervan gelegen Oude Stad (Oost-Jeruzalem) In 1949 werd een wapenstilstand gesloten en een grenslijn getrokken, de Groene Lijn. Op 24 april 1950 annexeerde Transjordanië het veroverde gebied dat vervolgens 'Westelijke Jordaanoever' werd genoemd. Transjordanië veranderde hierna zijn naam in Jordanië. De Palestijnen die er woonden kregen automatisch het Jordaanse staatsburgerschap. Deze annexatie werd alleen erkend door Groot-Brittannië en Pakistan, beide landen waren bevriend met het bestuur van Jordanië. Het gebied met inbegrip van Oost-Jeruzalem werd verboden gebied voor Joden uit Israël en andere landen.[5] Christelijke pelgrims moesten een doopbewijs tonen aan de Jordaanse autoriteiten om te bewijzen dat ze geen Jood waren.[6][7]

Bezetting door Israël sinds 1967[bewerken | brontekst bewerken]

In de Zesdaagse Oorlog van 1967 werd het gebied en ook Oost-Jeruzalem met de Oude Stad Jeruzalem (Al-Quds) door Israël op Jordanië veroverd en vervolgens militair bezet. (Volgens Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties van 1947 zou Jeruzalem als geheel een aparte status moeten krijgen). Vervolgens annexeerde Israël Oost-Jeruzalem samen met een groot aantal omringende Palestijnse dorpen.[8] Deze eenzijdige annexatie door Israël is in strijd met het volkenrecht, zoals beschreven in de Vierde Geneefse Conventie en door VN-resoluties veroordeeld, zoals Resolutie 465 Veiligheidsraad Verenigde Naties en de verwijzingen daarin naar voorafgaande en volgende Resoluties, zoals Resolutie 194 Algemene Vergadering Verenigde Naties. Het dagelijks bestuur over de Tempelberg met daarop de Al-Aqsa moskee met de bekende Rotskoepel bleef onder beheer van de (toen door Jordanië gedomineerde) waqf, een islamitische organisatie. In 1988 deed Jordanië afstand van aanspraken op de Westelijke Jordaanoever ten gunste van de PLO.[9]

Bestuurlijke verdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Na de bezetting stelde Israël een militair bestuur in op de Westelijke Jordaanoever en startte met de bouw van Israëlische nederzettingen. Door Israël wordt de Westelijke Jordaanoever aangeduid met de Bijbelse namen Judea en Samaria. De Verenigde Naties veroordelen dit en houden voor de verdeling van het mandaatgebied Palestina nog steeds vast aan het Verdelingsplan van 1947 volgens Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties. De politieke Palestijnse Fatah-beweging en vervolgens ook de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) onder leiding van Yasser Arafat waren al eerder opgericht en streefden naar een eigen Palestijnse staat.

In 1993 werden door tussenkomst van Bill Clinton de Oslo-akkoorden gesloten tussen Yitzhak Rabin en Arafat. Op grond daarvan werd in 1994 de Palestijnse Autoriteit opgericht onder leiding van Mahmoed Abbas. Die kreeg beperkte autonomie in delen van de Westelijke Jordaanoever met zicht op een onafhankelijke Palestijnse staat. De Westelijke Jordaanoever werd daarvoor ingedeeld in gebieden met een A-, B- of C-status: [10]

  • Gebied A (18% van het grondgebied, 55% van de populatie) waar de Palestijnse Autoriteit zowel het burgerlijk bestuur als het veiligheidstoezicht uitoefent. Voornamelijk de steden.
  • Gebied B (20% van het grondgebied, 41% van de populatie) waar de Palestijnse Autoriteit het burgerlijk bestuur uitoefent met gedeeld Israëlisch-Palestijns veiligheidstoezicht. Voornamelijk platteland.
  • Gebied C (62% van het grondgebied, 5,8% van de bevolking) onder volledig Israëlisch militair veiligheidstoezicht en bijna volledig Israëlisch burgerlijk bestuur. Met name vruchtbare en bronrijke gebieden: Gebied aan weerskanten van de later gebouwde Israëlische Westoeverbarrière en een brede strook in de Jordaanvallei langs de Jordaan; delen waar sinds 1967 veel Israëlische nederzettingen waren gesticht.

Bij deze akkoorden werd Jeruzalem, als 'corpus separatum' nog buiten beschouwing gelaten. Over de status van Jeruzalem zou vijf jaar na de Oslo-akkoorden onderhandeld worden.

De Israëlische regering bracht vervolgens de burgerlijke zaken van zowel de Israëlische kolonisten als de Palestijnen onder bij de Israëlische Militaire administratie[bron?], de ‘Civil Administration’, een onderafdeling van de COGAT (Coordinator of Government Activities in the Territories) bestaande uit IDF soldaten en (Israëlische) burgers. De reeds gestichte Israëlische nederzettingen lagen daarbij in gebied C en zijn in de jaren daarna verder uitgebreid; bovendien zijn nieuwe nederzettingen gebouwd. Door de Verenigde Naties is deze bouw in bezet gebied veroordeeld en worden de nederzettingen als illegaal aangemerkt. Bovendien belemmert dit de stichting van een onafhankelijke Palestijnse staat, die door de Oslo-akkoorden in het vooruitzicht werd gesteld.

Demografie[bewerken | brontekst bewerken]

In december 2007 hield de Palestijnse autoriteit een volkstelling, hieruit bleek dat er op de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem 2.345.000 Palestijnen woonden - dat was een verdubbeling ten opzichte van tien jaar daarvoor.[11] Rond de 30% van de Palestijnen die op de Westelijke Jordaanoever wonen zijn Palestijnse vluchtelingen of nakomelingen van vluchtelingen die vóór 1948 in het gebied, dat nu Israël heet, woonden. Zij wonen voornamelijk in vluchtelingenkampen. In juni 2008 waren dat volgens de UNRWA 754.263 personen.[12] In 2011 had de Westelijke Jordaanoever ongeveer 2.580.168 Palestijnse inwoners en in 2015 waren dat er naar schatting 2.862.485[13] Van de inwoners van de Westelijke Jordaanoever was in 2012 ongeveer 80-85% moslim (meest soennitisch), 12-14% is joods en ongeveer 1-2,5% is christen (meest Grieks-orthodox).[1] Verder wonen op de Westelijke Jordaanoever nog kleine etnische groepen zoals Samaritanen en bedoeïenen, maar deze zijn zeer klein en bestaan uit niet meer dan een paar honderd mensen. Er wonen 381 Samaritanen in Kiryat Luza (bij Nablus).

In 2016 woonden er op de Westelijke Jordaanoever ongeveer 391.000 Israëlische kolonisten.[1] Oost-Jeruzalem telde in 2014 521.890 inwoners, van wie er 201.170 joods waren.[14]

Israëlische nederzettingen[bewerken | brontekst bewerken]

Toegangsbord voor de joodse nederzetting Beitar; verboden voor Palestijnen

De bouw van Israëlische nederzettingen is door de VN-Veiligheidsraad in resolutie 446 van maart 1979 illegaal verklaard. De geldigheid van deze resolutie wordt echter door Israël betwist. Uitbreiding van de nederzettingen wordt vaak afgedwongen door zogenaamde buitenposten (Engels: outposts) neer te zetten op land van Palestijnse boeren. Vaak betreft dit een aantal campers of caravans waarin streng religieuze joodse jongeren verblijven. Soms worden deze ook door Israël als illegaal beschouwd, maar ondanks zo'n verklaring weigeren deze kolonisten veelal te vertrekken. Dit leidt soms tot confrontaties van hen met het Israëlische leger en politie, waarna deze situatie zich herhaalt terwijl de buitenpost nog jaren blijft bestaan en zich intussen uitbreidt. Meestal wordt dit uiteindelijk door de Israëlische regering gelegaliseerd of wordt een nieuwe nederzetting gebouwd of uitgebreid op daarvoor ook weer geconfisqueerd Palestijns grondgebied, zoals bijvoorbeeld in geval van Amona. Soms met de verklaring dat het een straf is voor Palestijnen bij hun verweer tegen de kolonisten.[15] Onderzoek, gebaseerd op documenten verkregen door de Israëlische krant Haaretz, toont aan dat gedurende tientallen jaren de Zionistische Wereldorganisatie de kolonisten financieel steunt met het stichten van illegale buitenposten en voorzieningen daarvoor op Palestijns land; met medeweten van de Israëlische regering en gebruik van belastinggeld, waarmee de meest extreme en gewelddadige kolonisten worden gesteund bij het verdrijven en onteigenen van Palestijnse gemeenschappen uit grote gebieden over de hele Westelijke Jordaanoever.[16]

In augustus 2005 werden samen met alle nederzettingen in de Gazastrook, 4 van de 150 nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever ontruimd.[17] Tegelijkertijd werd door Israël het plan bekendgemaakt dat de nederzetting Betar Illit, die al meer dan 20.000 kolonisten had, datzelfde jaar nog uitgebreid zou worden met ten minste 235 woningen. Daarmee zou het deel gaan uitmaken van het Goesj Etsion nederzettingenblok. Dit was echter in strijd met de zogenoemde 'Roadmap' uit 2003, een vredesplan voorbereid door de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, de Europese Unie en Rusland, die de vorming van twee onafhankelijke staten beoogde. President George W. Bush van de VS had de Israëlische premier Ariël Sharon daarvóór ook al gewaarschuwd tegen verdere uitbreiding van de 150 nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem, waar al 400.000 Israëliërs woonden. De Palestijnse Planning-minister Ghassan al-Khattib beschreef dit plan als een "provocatie jegens het Palestijnse volk".[18]

Westoeverbarrière[bewerken | brontekst bewerken]

Israëlische Westoeverbarrière, 2008
Toegangsbord voor Palestijns Area A-gebied; verboden voor Israëli's

Volgens zeggen om zich te beschermen tegen zelfmoordaanslagen en beschietingen vanuit de Westelijke Jordaanoever (lijst van aanslagen in Israël) besloot Israël om een scheidingsmuur te bouwen. Deze Israëlische Westoeverbarrière ligt deels op de grens van, deels diep in de Westelijke Jordaanoever. Palestijns land is door de muur bij Israël getrokken of wordt door Israël geconfisqueerd als 'militair terrein' en/of voor de bouw van nederzettingen. De muur en de vele controleposten belemmeren het economisch verkeer vanuit de Westelijke Jordaanoever. Bewoners worden belemmerd in hun bewegingsvrijheid en levensbehoeften doordat de toegang tot hun grondgebied is afgesloten. Palestijnse christenen en moslims maken er bezwaar tegen dat bepaalde religieuze plaatsen hiermee alleen door en voor joden worden geclaimd. Door de Palestijnen wordt de muur ook wel Sharon's Wall, naar Ariel Sharon, of Apartheidsmuur genoemd. Voor verbinding met Israël en de nederzettingen onderling is een uitgebreid Israëlisch wegennet aangelegd, dat niet toegankelijk is voor Palestijnen. Palestijnse dorpen en steden die langs de Groene Lijn liggen, worden door de muur en allerlei restricties bedreigd in hun bestaan. Bij de toegangswegen vanaf de Israëlische zogenoemde 'bypassroads' naar Palestijnse dorpen zijn door de Israëlische autoriteiten grote rode waarschuwingsborden geplaatst met het opschrift: This Road leads To Area "A" Under The Palestinian Authority. The Entrance For Israëli Citizens Is Forbidden, Dangerous To Your Lives And Is Against The Israëli Law. In veel dorpen, zoals rond Ramallah en Nablus, zoals Bil'in, Nabi Saleh en Qalqiliya, worden vaak wekelijks geweldloze protestdemonstraties gehouden tegen de bezetting en de muur. Deze demonstraties krijgen regelmatig steun van Israëlische en internationale personen of groepen.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bepaalde dat een gedeelte van het traject in strijd is met het internationaal recht, na een identiek advies van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag (2004).[19] De motivering hiervoor is dat de Westoeverbarrière niet de Groene Lijn volgt maar diep in de Westelijke Jordaanoever snijdt waardoor Palestijns grondgebied bij Israël geannexeerd wordt. Het betreft vooral gebieden waar de muur om nederzettingen en religieuze plaatsen heen is gebouwd teneinde deze te beschermen en de toegang vanuit Israël gemakkelijker te maken.

Mensenrechten[bewerken | brontekst bewerken]

De mensenrechtensituatie voor de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever is slecht. De bouw en invloed van Israëlische Westoeverbarrière binnen de Groene Lijn komt volgens een rapport van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties van 2004 neer op annexatie van Palestijns gebied voor Israëlische kolonisten, verdrijving daardoor van Palestijnen uit dat gebied en de militaire aanwezigheid. Israël maakt zich daarbij schuldig aan ernstige schendingen van de mensenrechten door veelvuldig en onnodig huizen te slopen, in de regel als vergeldingsmaatregel of collectieve straf na het plegen van een zelfmoordaanslag. Bovendien vernielt het leger de infrastructuur en houdt Israël zich als bezettende macht niet aan internationaal recht.[20][21] In opeenvolgende rapporten van de Mensenrechtenraad wordt aangetoond dat dit Israëls structurele politiek is in de bezette Palestijnse gebieden: de bouw van de muur, de uitbreiding van nederzettingen, beperking van bewegingsvrijheid, verwoesting van huizen, strooptochten en invallen door militairen. Dit alles heeft een rampzalige invloed op de economie, gezondheid, onderwijs, gezins- en familieleven en de levensstandaard van Palestijnen.[22][23] In 2015 werd door Human Rights Watch (HRW) het rapport Ripe for Abuse uitgebracht, over de uitbuiting van minderjarige kinderen in de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.[24]

Op 18 mei 2018 bracht de Mensenrechtenraad een rapport uit met de titel "Violations of international law in the context of large-scale civilian protests in the Occupied Palestinian Territory, including East Jerusalem". Daarin werden alle voorgaande resoluties van de Verenigde Naties nogmaals in herinnering gebracht.[25][26]

De OCHA (United Nations Office for the Coördination of Humanitairian Affairs) rapporteert toenemende pogingen tot delegitimatie van humanitaire en mensenrechtenorganisaties, met name NGO's, in de bezette Palestijnse gebieden; wat een negatief gevolg heeft voor de situatie en rechten van Palestijnen.[27] Verwoestingen gecombineerd met andere factoren, zoals plannen tot overplaatsing van dorpsgemeenschappen, toegangsbeperkingen tot natuurlijke bronnen, het onthouden van een basale voorzieningen, en het gebrek aan woonzekerheid leggen een grote druk op inwoners en leiden tot een risico op gedwongen verplaatsing. In de eerste maanden van 2019 nam dit sterk toe en betrof het ruim 25.000 mensen, doordat samen met huisverwoestingen ook kilometerslange waterpijpleidingen naar diverse dorpen en ook bronnen vernield waren, of werden afgesloten.[28]

Vanwege de druk van de bezetting door Israël en de "sectarische strijd" tussen Fatah en Hamas zijn in de afgelopen jaren ook door Palestijnse autoriteiten misdaden begaan, hoofdzakelijk jegens elkaars aanhangers. De Palestijnse Autoriteit opereert vaak in samenwerking met het Israëlische leger. Over en weer worden arrestaties verricht, critici met martelingen geïntimideerd, waarbij behalve journalisten ook burgers (vanwege sociale media) het slachtoffer zijn.[29][30]

De Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem verzamelt, geeft actuele informatie en rapporteert over de situatie in de bezette Palestijnse gebieden.[31] Op 24 november 2019 vond de wereldpremière plaats van de documentaire "Of Land and Bread" op het International Documentaire Festival in Amsterdam (IDFA).[32]

Bouwvergunningen[bewerken | brontekst bewerken]

De staat Israël geeft slechts zeer weinig bouwvergunningen voor huizen en bedrijfsruimten en allerlei infrastructuur aan Palestijnse inwoners van C-gebied. De getallen die publiekelijk genoemd worden kunnen in de praktijk (veel) lager uit vallen. Enkele voorbeelden: in 2019 keurde het Israëlische veiligheidskabinet 700 wooneenheden goed voor Palestijnen, maar onderzoek in het jaar erna bracht aan het licht dat het civiele bestuur (Civil Administration) slechts goedkeuring had verleend voor 6. In 2017 was een eerste voorlopige goedkeuring verleend voor 5000 wooneenheden in Qalqiliya, maar premier Netanyahu blokkeerde vervolgens het proces. 1 november 2021 gaf Israël voorlopige toestemming voor 1233 wooneenheden voor Palestijnen (270 in Bir al-Basha (bij Jenin), 270 in al-Masara (bij Bethlehem), 233 in al-Musqufa; 200 in Dkeika (ten Z. van Al-Khalil/Hebron) en 160 in Khirbet Aba (bij Jenin). Definitieve goedkeuring kwam er voor 170 wooneenheden in Barta'a. De voorgestelde wooneenheden in het plan voor Khirbet Beit Zakariya vielen af nadat kolonisten uit de omgeving druk hadden uitgeoefend op minister van defensie Benny Gantz. Ook het Joods Nationaal Fonds had bezwaren naar voren gebracht. Zij claimde in het plan-gebied grond te bezitten. het valt dus nog maar te bezien hoeveel van deze 1233 definitieve goedkeuring krijgen en...gebouwd worden[33].

Geografie[bewerken | brontekst bewerken]

De Westelijke Jordaanoever heeft een oppervlakte van 5860 km² en wordt geheel door land omsloten, met uitzondering van het zuidoosten dat grenst aan de Dode Zee. Het gebied bestaat grotendeels uit een onregelmatig heuvelachtig land met wat vegetatie in het westen en vrij weinig begroeiing in het oosten. De hoogte varieert van 408 m onder zeeniveau aan de kustlijn van de Dode Zee tot 1030 m boven zeeniveau op de Nabi Yunis. De Westelijke Jordaanoever kent weinig natuurlijke hulpbronnen, met uitzondering van de hoger gelegen landbouwgrond die ongeveer 27% van het gebied beslaat.

Water[bewerken | brontekst bewerken]

De belangrijkste bronnen van water voor de Westelijke Jordaanoever zijn de rivier de Jordaan en de aquifer van het hoogland. Over de waterverdeling van de Jordaan heeft Israël in 2015 een verdrag met Jordanië gesloten, waarbij er in Jordanië een ontziltingsfabriek wordt gebouwd en Israël en Jordanië elkaar over en weer water leveren. In Israël is 60% van het water afkomstig uit deze bronnen en wordt 40% gewonnen door hergebruik en ontzilting. De beschikbaarheid over water is een bron van spanningen tussen Israël en de Palestijnse autoriteit. Bij de Oslo II akkoorden van 1995 zijn Israël en de Palestijnse autoriteit een verdeling van de waterbronnen overeengekomen, waardoor Israël nu 80% van de waterbronnen beheert. Door de bevolkingsgroei in de Palestijnse gebieden levert dit toenemende problemen op. Ontzilting en hergebruik van water vindt niet plaats in de gebieden die onder controle staan van de Palestijnse autoriteit. De waterinfrastructuur van de Palestijnse gebieden is verouderd. Door lekkages gaat een derde van het water hier verloren.[34]

Belangrijkste Palestijnse plaatsen[bewerken | brontekst bewerken]

Gouvernementen van de Palestijnse Autoriteit, 2006. (Area A en B zijn donkergroen)

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie West Bank van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.