Van het westelijk front geen nieuws

Van het westelijk front geen nieuws
Van het westelijk front geen nieuws
Oorspronkelijke titel Im Westen nichts Neues
Auteur(s) Erich Maria Remarque
Vertaler Annie Salomons en Ronald Jonkers
Land Vlag van Duitsland Duitsland
Taal Duits
Onderwerp Eerste Wereldoorlog
Genre Oorlogsroman
Uitgever Erven J. Bijleveld, Utrecht
Uitgegeven 1929
Medium Boek
Verfilming 1930, 1979 en 2022
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Van het westelijk front geen nieuws (originele Duitse titel: Im Westen nichts Neues) is een boek van Erich Maria Remarque, een Duitse veteraan van de Eerste Wereldoorlog, over de gruwelen en de zinloosheid van oorlog. Het boek werd voor het eerst gepubliceerd in januari 1929. Het is drie keer verfilmd: in 1930, 1979 en 2022. Het boek is meer dan 2,5 miljoen keer verkocht in vijfentwintig talen in de eerste achttien maanden na publicatie, waaronder in het Nederlands door Annie Salomons en later Ronald Jonkers. Tijdens de heerschappij van de nazi's was het boek verboden in Duitsland. Vanwege dit werk werd Remarque in 1938 het Duitse staatsburgerschap ontnomen.

Inhoud (filmversie 1979)[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Paul Bäumer is een Duitse student die veel van tekenen houdt. Bäumer tekent vooral vogels. De Eerste Wereldoorlog is echter aan de gang, waardoor er geen plaats is voor kunst. Omdat Paul en zijn klasgenoten bijna afgestudeerd zijn, moedigt hun leraar hen aan om dienst te nemen in het leger. De hele klas doet dit. Eerst gaan ze naar een legerkazerne, waar ze opgeleid worden tot soldaat. Pauls klas krijgt les van de sadistische korporaal Himmelstoss, die hen alleen maar onzinnige manoeuvres leert en een oneerlijk beleid voert. Als Himmelstoss een keer te ver gaat, nemen Paul en zijn vrienden wraak door hem te overvallen en te vernederen.

Na hun opleiding gaan Paul en zijn vrienden naar het leger. Daar worden ze aangevoerd door Stanislav Katzinsky. Katzinsky is een oude, ervaren soldaat, die door iedereen 'Kat' genoemd wordt. Kat leert zijn soldaten de dingen die je werkelijk nodig hebt in het leger. Al snel komen de jonge soldaten erachter dat oorlog geen spelletje is. De eerste bekenden worden al gedood en de soldaten leven met grote onzekerheid. Ze proberen hun vrolijke kanten ondanks alles te behouden. Himmelstoss wordt ook overgeplaatst naar het leger, nadat hij in de kazerne te ver is gegaan, wat de soldaten terug doet denken aan hun onbekommerde tijd.

Duitse soldaten in een loopgraaf tijdens de Eerste Wereldoorlog

Eerst waren de soldaten ten uiterste bereid te vechten voor keizer en vaderland, maar als ze erachter komen dat niet de ware helden, maar lafaards als Himmelstoss ook een lintje krijgen beginnen ze te twijfelen aan het Duitse bestuur. Paul wordt ernstig geconfronteerd, als hij 's nachts, wanneer er geen strijd is, een Franse soldaat doodt en hier een aantal uur mee in een granaattrechter ligt. Dit doet hem eraan denken dat de Franse soldaten geen gewetenloze monsters zijn, maar gewone mensen met een helm, een uniform en een geweer. Ook beseft hij hierdoor de pure waanzin van oorlog. Paul en enkele vrienden komen ook in contact met Franse meiden. Het besef dringt tot hem door dat voor de burgers het leven vrij gewoon is gebleven en dat Franse en Duitse burgers ondanks alles nog goed met elkaar om kunnen gaan.

Als Paul op het slagveld gewond raakt, moet hij naar het ziekenhuis. Daar wordt hij opgelapt, maar hij wordt er ook geconfronteerd met soldaten die er liever een eind aan maken dan dat ze verder leven, onder deze omstandigheden. Paul mag op verlof naar huis. Hij komt er echter achter dat hij thuis niet meer gelukkig kan zijn. Hij is zo gewend geraakt aan oorlog, dat hij nu gelukkig is aan het front. Hij schrijft zijn zieke moeder een afscheidsbrief en gaat voortijdig weg bij zijn familie. Hij keert terug aan het front, waar veel vrienden van hem nu gesneuveld zijn. Er zijn maar enkele bekenden over, waaronder Kat. De soldaten worden ook steeds jonger en onervarener.

Kort na Pauls terugkeer wordt Kat geraakt door een granaatscherf. Kat beseft dat het einde van de oorlog nabij is en denkt dat hij gaat sterven. Paul draagt hem op zijn schouders naar het ziekenhuis. Bij aankomst blijkt Kat te zijn overleden. Kort daarna sterven er nog meer bekenden van Paul. De enige overgeblevenen van Pauls klas zijn nu hij en zijn vriend Albert Kropp, die in het ziekenhuis ligt.

Het is zomer 1918. Het einde van de oorlog is dichtbij en er is een tijdelijke wapenstilstand. Paul is de meest ervaren soldaat aan het front geworden en dus de nieuwe aanvoerder. Pauls tweestrijd tussen uitzichtloosheid en levensdrang worden in deze woorden gevat: Maar de strijd gaat door - het sterven gaat door. Zomer 1918. - Nooit hebben wij het leven in al zijn schraalheid zo liefgehad als nu; - de rode klaprozen op de weilanden bij onze barakken, de gladde kevers op de grashalmen, de warme avonden in de halfdonkere, koele kamers, de zwarte, geheimzinnige bomen in de schemering, de sterren en de stromende beken, de dromen en de lange slaap - o leven, leven leven!.
Als aanvoerder schrijft Paul een brief naar Kropp, waarin hij de huidige situatie meldt. Dan hoort Paul een vogel fluiten. Als hij opkijkt ziet hij op een tak een vogel zitten. Hij voelt zich weer even die onbekommerde student van een paar jaar geleden. Hij pakt een blaadje en begint de vogel te tekenen. Daarbij vergeet hij het mogelijke gevaar en staat hij op. Ondanks de wapenstilstand wordt Paul door een Franse soldaat neergeschoten. Met de half afgemaakte tekening, geklemd in zijn hand, sterft Paul. Zijn vroegere hobby en zijn laatste restje jongenshoop kostte hem zijn leven.

De film eindigt met een citaat uit een brief van een officier, waarin deze meldt: "van het westelijk front geen nieuws", precies op de dag dat Paul is gesneuveld.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Van het westelijk front geen nieuws beschrijft de verschrikkingen waarmee een groep jonge Duitse soldaten in de loopgraven te maken krijgt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Remarque past geen ingewikkelde schrijfstijl toe en laat duidelijke plaats- en tijdsaanduidingen achterwege. Historische en politieke achtergrondbeschouwingen ontbreken vrijwel geheel. Het begin en het einde van het verhaal lijken volstrekt willekeurig en er ontbreekt zelfs een duidelijk plot. Het boek ontleent zijn kracht aan de ogenschijnlijk eenvoudige beschrijvingen van vreselijke situaties, de soms bizarre verwevenheid van positieve en negatieve gebeurtenissen en vooral van de uiterst knappe compositie van de afzonderlijke episodes die het verhaal echter een bijzondere dynamiek geeft. Door de schijnbare eenvoud maakt het boek de lezer deelgenoot van de verschrikkingen in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Het is een universeel verhaal van soldaten die in de loopgraven strijden en sneuvelen.

Het debuut[bewerken | brontekst bewerken]

Van 10 november tot en met 9 december 1928 publiceerde het landelijke Duitse dagblad Vossische Zeitung Im Westen nichts Neues in feuilletonvorm. Het verhaal sloeg aan bij de Duitse lezers en de krant kende recordoplagen. De eerste uitgave in boekvorm verscheen in Duitsland op 31 januari 1929 in een oplage van 50.000 stuks. De boeken vlogen de winkel uit en talloze herdrukken volgden. In Duitsland waren eind 1929 bijna een miljoen exemplaren van Im westen nichts Neues verkocht.

De Vossische Zeitung verscheen ook in Nederland en werd met name in de literaire kringen gelezen. Ook de Utrechtse uitgever Bommeljé sr., kreeg de Duitse krant met het feuilleton van Remarque onder ogen. Hij was van meet af aan diep onder de indruk van het verhaal van Remarque en de commotie die de verschijning van het boek in Duitsland veroorzaakte. Bommeljé sr. was een hardwerkende en gedreven man met een groot hart voor het boekenbedrijf. Hij was eigenaar van de Utrechtse boekhandel en uitgeverij Erven J. Bijleveld.

Bommeljé sr. was een overtuigd anti-militarist en was begin twintiger jaren zeer bezorgd over het opkomende nationalisme in Europa en in Duitsland in het bijzonder. Reeds na enkele afleveringen in de Vossische Zeitung vatte Bommeljé sr. het plan op om het boek van Remarque in een Nederlandse vertaling uit te geven. Hij was er vast van overtuigd dat het boek een rol kon gaan spelen in de strijd tegen het opkomende nationalisme en de daarmee gepaard gaande oorlogsdreiging. De indringende beschrijvingen in het boek zouden de mensen de ogen openen voor de gevaren van een nieuwe oorlog. Gedreven als hij was nam hij daartoe meteen contact op met de Duitse uitgever Propyläen, onderdeel van het Ullstein-concern, en wist als eerste de Nederlandse uitgeefrechten te verkrijgen.

Vertaling van Annie Salomons[bewerken | brontekst bewerken]

Bommeljé sr. ging na het verkrijgen van de publicatierechten, naarstig op zoek naar een vertaler. Zijn keuze viel daarbij op de schrijfster en vertaalster Annie Salomons (26 juni 1885 – 16 januari 1980). Salomons had haar sporen op literair gebied op dat moment al verdiend. Zij begon met dichten maar ging al snel over op het schrijven van romans. Behalve haar ruime schrijverservaring en kennis van de Duitse taal was Salomons per direct als vertaler beschikbaar. Dat laatste was heel belangrijk, want Bommeljé sr. had enorme haast om het boek van Remarque uit te geven. Bommeljé zette Salomons onder zeer zware druk om de roman zo snel mogelijk te vertalen en maande haar continu tot grote spoed. Elke bladzijde die door Salomons vertaald was, werd meteen naar de drukkerij gebracht om gezet te worden.

Publicatie in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Op 18 april 1929, krap een half jaar na de eerste publicatie in de Vossische Zeitung verscheen Van het westelijk front geen nieuws in Nederland. Dit was daarmee de eerste keer dat het boek in een andere dan de Duitse taal verscheen. De Nederlandse vertaling verscheen in eerste instantie in een in grof linnen gebonden uitgave. Het grove linnen van de kaft moest degelijkheid uitdrukken.[bron?] De stofkaft van het boek werd ontworpen door een kennis van Bommeljé sr. De stijl waarin deze het kaft opmaakte was geïnspireerd door de stijl die op dat moment in Rusland erg populair was en gekenmerkt werd door het gebruik van kaders en schuin gedrukte stukken tekst. Al vrij snel verscheen het boek met een papieren kaft. Hiervoor werd eenvoudigweg de stofkaft van de gebonden versie als omslag gebruikt.

Succes en kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

In Duitsland waren boek en schrijver inmiddels de aanleiding van een rel die gaandeweg kolossale proporties aannam. De zeer emotionele reacties waren niet zozeer te wijten aan de inhoud van het boek, als wel aan het feit dat het boek op een cruciaal moment verscheen. In Duitsland waren wel eerder romans over de Eerste Wereldoorlog verschenen zonder dat deze het grote publiek waren opgevallen. Vanaf 1927 verschenen over de oorlog echter boeken die vanuit een meer nationalistisch standpunt geschreven waren. Deze verhalen werden gecombineerd met beschrijvingen van de heldenmoed en opofferingsbereidheid van de Duitse frontsoldaten. Duitsland herstelde zich op dat moment van een periode van geldontwaarding, de herstelbetalingen ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog en de bezetting van delen van zijn grondgebied door buitenlandse troepen. Het land maakte zich op voor een nieuwe tijd.

En in die tijd van een nieuwe nationalistische bewustwording en opkomend militarisme kwam als tegenbeweging het boek van Remarque met zijn weinig heroïsche beschrijvingen van gewone soldaten die openlijk de zin en de rechtvaardigheid van de oorlog ter discussie stelden. Geen grote verhalen over heldenmoed en sneuvelen ter meerdere eer en glorie van het geliefde vaderland. In het boek ging het over de gewone frontsoldaat en hoe deze zich staande probeerde te houden in de afschuwelijke wereld van de loopgraven te midden van artilleriebeschietingen en gifgasaanvallen. De soldaten verrichtten geen grootse daden en voor hen was geen klinkende eindoverwinning weggelegd. Zij sneuvelden een voor een zonder dat dit ook maar de moeite was om in het dagelijkse legercommuniqué te worden opgenomen, dat dagelijks berichtte ‘dat er van het westfront geen nieuws te melden was’.

Het boek van Remarque ging duidelijk tegen de alom in Duitsland aanwezige nationalistische tijdsgeest in. De Duitse uitgever probeerde daarom door het verhaal eerst in de krant te plaatsen te polsen of hier ook een lezerspubliek voor was. Dat publiek bleek er inderdaad te zijn. Een felle reactie van de zijde van de Duitse nationaalsocialisten bleef niet uit. In kranten, tijdschriften werd een ongekend heftige polemiek tussen voor- en tegenstanders van het boek uitgevochten. Toen op 4 december 1930 de verfilming van de Amerikaan Lewis Milestone van Im Westen nichts Neues in Berlijn in première ging was het hek daar helemaal van de dam. De nazi's waren zwaar beledigd over wat men zag als een buitenlandse parodie op het Duitse leger. Binnen enkele dagen werd de vertoning van de film in Duitsland verboden. Drie jaar later, op 10 mei 1933, drie maanden na Hitlers machtsovername, gingen de werken van Remarque tijdens de boekverbrandingen op initiatief van de Deutsche Studentenschaft op de Opernplatz in Berlijn op de brandstapel. Tijdens het verbranden van Remarques boek citeerde men de volgende rituele spreuk: Tegen het literair verraad aan de soldaten van de Wereldoorlog, voor de stichting van het volk in de geest van de weerbaarheid! Ik geef de geschriften van Erich Maria Remarque prijs aan de vlammen.[1]
In 1936 werd Remarque tot verrader van het vaderland verklaard en werd hem zijn Duits staatsburgerschap ontnomen.

Van het Westelijk front geen nieuws werd ook in Nederland meteen een groot succes. Alleen al in 1929 verschenen negen edities, en aan het einde van het jaar waren meer dan 54.000 exemplaren van het boek gedrukt. Dit is opmerkelijk aangezien Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was gebleven. De roman was met name populair bij dat deel van de Nederlandse bevolking dat bang was dat, gezien de toenmalige politieke ontwikkelingen in Europa, de Eerste Wereldoorlog een eveneens desastreus vervolg zou krijgen.

Illustraties[bewerken | brontekst bewerken]

Toen de eerste hausse van herdrukken in 1929 voorbij was, bedacht uitgever Bommeljé sr. dat het boek nog aantrekkelijker zou worden als er in een volgende uitgave illustraties zou worden opgenomen. Bommeljé vroeg daarom de kunstenaar Arie Zonneveld om illustraties te maken. Zonnevelds eerste werk bestond uit olieverfschilderijen en aquarellen. Later is hij zich ook gaan toeleggen op het maken van houtsnedes. Bommeljé sr. stelde Zonneveld financieel in staat om een reis te maken naar de slagvelden in Noord-Frankrijk om daar inspiratie op te doen voor de illustraties. Zonneveld maakte uiteindelijk op basis van het boek en hetgeen hij tijdens zijn reis gezien had een aantal schitterende houtsneden. Op dit moment zijn er nog elf verschillende houtsneden bekend. Het is niet uitgesloten dat Zonneveld er meer heeft gemaakt die echter in de loop der tijd zijn verdwenen.[bron?]

De houtsnede bleek een fantastische techniek om de gruwelijkheid van de oorlog te verbeelden. Houtsneden worden veelal afgedrukt in één kleur, wat afbeeldingen met harde contrasten oplevert. De techniek laat subtiel lijngebruik slecht toe. Hierdoor hebben houtsneden van nature een wat grof en dramatisch effect. Zonneveld heeft van de eigenschappen van deze druktechniek op een meesterlijke wijze gebruikgemaakt. De gezichten van mensen in de afbeeldingen zijn verwrongen en bijna wanstaltig. Het decor wordt gevormd door ontploffingen, lijken en boomstompen. De schijnbare grofheid van de afbeeldingen weerspiegelen het drama van de oorlog. De boodschap van de prenten is daarmee niet mis te verstaan. Oorlog is een verschrikkelijk bedrijf en dit was precies de boodschap die uitgever Bommeljé sr. met het boek wilde uitdragen.

De Duitse uitgever Propyläen verbood echter het gebruik van illustraties in het boek. De reden hiervoor is niet geheel duidelijk. Mogelijk dat het uitbrengen van de verfilming van het boek hier iets mee te maken heeft. Een houtsnede van Zonneveld werd voor het eerst afgedrukt op het kaft van de editie van 1949 en een aantal latere edities. De overige prenten van Zonneveld zijn nooit meer door de uitgever gebruikt.

De Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

De nationaalsocialisten zagen het boek van Remarque als een enorme belediging van de in hun ogen glorieuze strijd van het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog. Reeds in de begindagen van de Duitse bezetting van Nederland haalden de Duitsers al de niet verkochte exemplaren van Van het westelijk front geen nieuws op bij de uitgever en vernietigden ze. Daarmee is het boek van Remarque een van de allereerste boeken die in Nederland aan de Duitse censuur ten prooi vielen.

Naoorlogse uitgaven[bewerken | brontekst bewerken]

Poster voor de film All Quiet on the Western Front (1930)

De eerste naoorlogse uitgave van Van het westelijk front geen nieuws verscheen als vijftiende druk in oktober 1949. Op de stofkaft van deze uitgave verscheen voor het eerst een van de houtsnedes van Zonneveld. In de volgende decennia verschenen regelmatig nieuwe drukken. In 1970 werd een samenvatting Van het westelijk front geen nieuws opgenomen in een bundel van de uitgeverij Reader's Digest. Dit is de enige Nederlandse uitgave die niet door de uitgeverij Erven J. Bijleveld is uitgegeven, maar tegelijkertijd wel de enige geïllustreerde Nederlandse uitgave.

Ook in onze tijd blijft het boek van Remarque indrukwekkend. De simpele maar dramatisch weergegeven boodschap van het boek is tijdloos en blijft, weliswaar in steeds weer nieuwe settings, actueel. Tot op heden zijn in Nederland dertig zelfstandige drukken van Van het Westelijk Front geen nieuws verschenen.

Films[bewerken | brontekst bewerken]

In 1930 werd een Amerikaanse film van het boek gemaakt, All Quiet on the Western Front. De regisseur was Lewis Milestone. Het script werd geschreven door Maxwell Anderson, George Abbott, Del Andrews, C. Gardner Sullivan, met hulp van Walter Anthony en Milestone. Hoofdrollen waren weggelegd voor Louis Wolheim, Lew Ayres, John Wray, Arnold Lucy en Ben Alexander. De film won de Academy Award voor Beste Film in 1930 voor de producent Carl Laemmle Jr. en een Academy Award voor Beste Regisseur voor Lewis Milestone. Het was de eerste geluidsfilm die geen musical was en een Oscar voor Beste Film won.

In 1979 werd voor de televisie een remake van de film gemaakt. Regisseur was Delbert Mann, Richard Thomas nam de rol van Paul Bäumer op zich. Ernest Borgnine en Donald Pleasence speelden belangrijke bijrollen.

In 2022 werd voor Netflix een Duitse remake van de film gemaakt. Regisseur was Edward Berger.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie All Quiet on the Western Front van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.