TotalEnergies SE

TotalEnergies SE
Logo
Het voormalige Nederlands hoofdkantoor van TotalEnergies aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag
Beurs Euronext: TTE
Oprichting 1924
Sleutelfiguren Patrick Pouyanné (bestuursvoorzitter)
Thierry Desmarest (ere-voorzitter)
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Hoofdkantoor La Défense, Courbevoie
Werknemers 107.776, waarvan een derde in Frankrijk (ultimo 2019)
Dochteronderneming
AS24
Total Petroleum Ghana
Hutchinson
Producten aardolie
aardgas
tankstations
Industrie olie-industrie
Omzet/jaar 141 miljard (2020)
Winst/jaar € −7,3 miljard (2020)
Marktkapitalisatie € 128 miljard (jaarultimo 2019)
Website www.totalenergies.com
Portaal  Portaalicoon   Economie

TotalEnergies SE is een Frans multinationaal geïntegreerd energie- en petroleumbedrijf opgericht in 1924 en is een van de zeven supermajor oliemaatschappijen. De bedrijfsactiviteiten bestrijken de hele olie- en gasketen, van de exploratie en productie van aardolie en aardgas tot energieopwekking, transport, raffinage, marketing van aardolieproducten en internationale handel in ruwe olie en producten. TotalEnergies is ook een grootschalige producent van chemicaliën.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de Eerste Wereldoorlog was de Franse regering niet overtuigd van de noodzaak eigen oliebronnen te hebben. Georges Clemenceau zou gezegd hebben: "Als ik olie nodig heb, dan vind ik die bij mijn kruidenier".[1] Na de oorlog was dit beeld volledig gekeerd. Frankrijk wilde olievelden en kreeg tijdens de conferentie van San Remo het recht op 25% van alle olie uit Mesopotamië, ongeveer het huidige Irak dat onder Brits bestuur was gekomen.[1] Dit werd geëffectueerd door het Duitse belang van 25% in de Turkish Petroleum Company over te nemen als onderdeel van de herstelbetalingen.[1]

De volgende stap was de oprichting van een eigen nationale oliemaatschappij. Raymond Poincaré, die in 1922 wederom premier van Frankrijk was geworden, vroeg in 1923 de industrieel Ernest Mercier leiding te geven aan Compagnie Française des Pétroles (CFP).[1] CFP werd een private onderneming, maar de overheid kreeg wel een belangrijke stem in de samenstelling van het bestuur. Het belang in Turkish Petroleum ging over naar CFP. In 1928 kwam een staatscommissie tot de conclusie dat de Franse overheid gediend was met een groter belang in deze belangrijke markt. Ze nam een aandelenbelang van 25% in CFP.[1] Het werkgebied van de maatschappij bleef vooral het Midden-Oosten.

In 1985 werd de naam gewijzigd in Total-CFP en in 1991 verdween CFP uit de naam en het werd alleen Total. Rond de eeuwwisseling begon in de oliesector een consolidatiegolf met grote fusies, mede als gevolg van de gedaalde olieprijs: in 1999 nam Total het Belgische Petrofina over, waardoor Total Fina ontstond. Later fuseerde het Franse Elf met Total, wat leidde tot de naam TotalFinaElf. In 2003 werd de naam weer veranderd in Total. Door de fusies stond de nieuwe entiteit sterk op de petroleummarkt (Total), in beursverrichtingen (Petrofina), en in politieke beïnvloeding rond de olie-exploitatie in voormalige kolonies (Elf).[2]

In mei 2014 was Total het eerste bedrijf dat offshore Noordpoololie kocht.[3] Deze olie kwam onder protest van Greenpeace de Rotterdamse haven binnen.[3] De milieuorganisaties wijzen op de grote risico's die deze Noordpoololie met zich meebrengt. Vanwege alle commotie heeft Total besloten niet nog meer olie van de Noordpool af te nemen.[3]

In augustus 2017 werd bekend dat Total het Deense Maersk Oil zou overnemen.[4] Het bedrijfsonderdeel is sinds de zeventiger jaren actief met het winnen van aardolie en aardgas in het Deense deel van de Noordzee. Het heeft de activiteiten verder uitgebreid in het Verenigd Koninkrijk, Qatar, Brazilië en Kazachstan. Maersk Oil produceert meer dan een half miljoen vaten olie per dag, waarvan ongeveer de helft toekomt aan partners. De overnamesom bedraagt US$ 7,45 miljard (€ 6,35 miljard). De transactie zou in het eerste kwartaal van 2018 afgerond geweest moeten zijn, maar dit gebeurde op 11 juli 2021.[4]

In 2019 kocht het bedrijf een belang van 26,5% in het Mozambique LNG-project. De verkoper is Anadarko Petroleum die met de verkoop US$ 3,9 miljard binnenhaalde. Dit project is nog in ontwikkeling en het eerste vloeibare gas wordt in 2024 verwacht.

In juni 2021 maakte Total bekend van naam te veranderen. De nieuwe naam werd TotalEnergies.[5]

Activiteiten in België[bewerken | brontekst bewerken]

Het wereldwijde hoofdkantoor van de petrochemische tak van Total, Total Petrochemicals, is gevestigd in Brussel. Dit komt doordat de twee grootste petrochemische vestigingen van Total in Europa zijn gevestigd in Antwerpen en Feluy.

In België heeft Total zeven productie-eenheden:

  • één raffinaderij - TotalEnergies Refinery Antwerp
  • drie petrochemische fabrieken
  • één chemische fabriek (meststoffen)
  • één fabriek voor de productie van smeermiddelen
  • één fabriek voor productie van antivriesmiddelen

Tevens is een van de drie wereldwijde onderzoekscentra van Total in België gevestigd.

Veel van deze activiteiten in België zijn het gevolg van de overname van Petrofina in 1999.

In Ruisbroek opende Total het eerste waterstofstation van België. Het betrof een proefinstallatie die in samenwerking met BMW wordt gebruikt om ervaring op te doen en de consument bewuster te maken van rijden op waterstof. Total exploiteert in Duitsland nog twee waterstofstations: in Berlijn (sinds 2003) en in München (sinds 2007). In juni 2016 nam Total het in Luik gevestigde energiedistributiebedrijf Lampiris over.

Activiteiten in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland heeft TotalEnergies een raffinaderij in Vlissingen-Oost. Deze raffinaderij heeft een verwerkingscapaciteit van 147.000 vaten per dag, en TotalEnergies heeft een belang van 55%. De overige 45% van de aandelen zijn sinds medio 2009 in handen van de Russische oliemaatschappij LUKoil, via haar dochtermaatschappij Litasco, gevestigd in Genève. De raffinaderij in Vlissingen-Oost opereert sindsdien onder de naam "Zeeland Refinery". Verder is TotalEnergies partner in de Maasvlakte Olie Terminal, en heeft het bedrijf diverse productieplatforms op de Noordzee, en kantoren in Den Haag en Den Helder.

In september 2007 kwam Total in opspraak vanwege investeringen in het onderdrukte land Myanmar. In deze periode waren protesten van boeddhistische monniken en burgers losgebarsten in het betreffende land. In Nederland riepen de SP en PvdA op tot een boycot van de Total tankstations.

Controverses[bewerken | brontekst bewerken]

Klimaatopwarming[bewerken | brontekst bewerken]

Uit een documentaire van ARTE in 2022 bleek dat de onderneming reeds in 1971 intern gewaarschuwd werd voor “een wereldwijde opwarming met 1° tot 1,5°C tegen 2010”, en een “catastrofale” zeespiegelstijging door de smelting van de ijskappen.

In de marge van COP 27 beschuldigde Greenpeace de oliemaatschappij ervan haar uitstoot van broeikasgassen met een factor 3 te onderschatten, en onvoldoende transparant te zijn over haar berekeningsmethode. TotalEnergies reageerde door de methode van Greenpeace te betwisten, en een rechtszaak aan te spannen tegen de milieuvereniging.[6]

Olielekken[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1999: op 19 december verging de olietanker Erika voor de kust van Bretagne. Het schip was door Total-Fina-Elf gecharterd van Libanese eigenaars in Malta. Na de ramp volgde een langdurig schadeproces. Total werd in 2008 veroordeeld tot een schadevergoeding van 192 miljoen euro aan de slachtoffers van de verontreiniging. Dit kwam bovenop de 200 miljoen euro die Total had uitgegeven om de verontreiniging te helpen opruimen. Het bedrijf ging twee keer in beroep tegen het vonnis en verloor beide keren. De Europese Unie werkte als gevolg van de ramp de Erika-maatregelen I-II-III voor tankers uit.[7][8]
  • 2009: aanklacht wegens een stookolielek bij de Total-raffinaderij in Donges (Loire-Atlantique) op 16 maart 2008, met vervuiling van het estuarium van de Loire. De schoonmaak kostte 50 miljoen euro.[9]

Ongevallen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1979: op 8 januari explodeerde de olietanker Betelgeuse, eigendom van en geëxploiteerd door de Total-groep, bij het lossen van haar lading Saoedische olie in de haventerminal van Gulf Oil in Bantry Bay, Ierland, waarbij 50 mensen omkwamen, onder wie de gehele Franse bemanning. Ierse en Franse onderzoeksrapporten konden geen definitieve conclusies trekken over de oorzaken van de ramp.[10]
  • 2013: op 19 november kwamen twee technici om bij een explosie in de raffinaderij van TotalEnergies in de Antwerpse haven, tijdens het repareren van een lek. Na 9 jaar procederen en 60.000 euro gerechtskosten verkregen de nabestaanden uiteindelijk op 18 november 2022 een schadevergoeding: de arbeidsrechtbank veroordeelde TotalEnergies Refinery en haar onderaannemer voor onopzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg, een grove fout volgens de rechtbank.[11]

Omkoping[bewerken | brontekst bewerken]

TotalEnergies is meermaals beschuldigd van omkoping:

  • 2002-2010: bij het Hof van beroep te Parijs wordt een onderzoek gestart naar verborgen rekeningen bij grote Franse bedrijven. Tussen 1996 en 2001 zou Total miljoenen dollars naar Zwitserse rekeningen hebben overgemaakt op naam van een spookvennootschap, vanwaar tussenpersonen werden betaald om contracten los te krijgen in Irak,[9] tijdens het Olie-voor-voedselprogramma,[12] en in Kameroen.[9] Ook in de Verenigde Staten werd een onderzoek ingesteld naar verschillende kaderleden van Total. Enkelen van hen die in de herfst van 2004 werden aangeklaagd, gaven tegenover de rechter toe dat het om een systeem ging dat bedoeld was om "lokale besluitvormers om te kopen om contracten te verkrijgen".
  • 2009: Total gaat in beroep tegen een – wegens corruptie – bij vonnis opgeschorte exploitatievergunning voor het olieveld in Basilicata, Italië.[13][9]
  • 2013: de Maltese energieleverancier Enemalta sluit Total[14] uit van aanbestedingen, na een corruptie-onderzoek waarin George Farrugia, een aan Total gelieerde expert, was betrokken.[15]
  • 2018: op 21 december wordt Total veroordeeld tot een boete van 500.000 euro omdat het tussen 2000 en 2004 ongeveer 30 miljoen dollar aan steekpenningen had betaald aan tussenpersonen, in het kader van een groot gascontract in Iran.[16][9]

Sociale en ecologische impact[bewerken | brontekst bewerken]

Myanmar[bewerken | brontekst bewerken]

Total kreeg kritiek voor zijn olie-investeringen in Myanmar, die door critici beschouwd worden als een steun voor het militaire regime.[20]

Sponsoring[bewerken | brontekst bewerken]

TotalEnergies werd ook bekritiseerd omdat de onderneming cultuur- en sportevenenmenten sponsort, volgens critici met de bedoeling het imago van het bedrijf op te poetsen. Kritiek kwam onder meer wegens sponsoring van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en van de loopwedstrijd “20 km door Brussel”.[21]

Klimaat- en milieuprojecten[bewerken | brontekst bewerken]

TotalEnergies wijst in het algemeen op een reeks investeringen die de onderneming uitvoerde of ondersteunde in hernieuwbare energie, en in ecologische projecten.[22] Het ging in 2023 om 29 projecten, waarvan 9 in elektriciteit & hernieuwbare energie, 5 in gas & groen gas, 6 in vloeistoffen & koolstofarme fuels, 11 in petroleum & bio-gegenereerde producten, 1 in koolstofneutraliteit en 3 in onderzoek & innovatie. Van de 29 projecten verliepen er 5 in Afrika, 1 in Noord- en Zuid-Amerika, 5 in Azië-Pacific, 13 in Europa & CIS en 7 in het Midden-Oosten.[22] Voorbeeldprojecten waren het zonnepark van Al Kharsaah in Qatar, de ecologische renovatie van het Tyra-gasplatform in Denemarken en de productie van biobrandstoffen, bioplastics en gerecycleerde kunststoffen in Grandpuits, Frankrijk.

Toch blijven deze initiatieven volgens prof. Christophe Thibierge van de ESCP Business School ondermaats: in de rapporten worden groene en grijze investeringen gemengd, en de totale investeringsbedragen in zuiver hernieuwbare bronnen bedragen maar een klein deel van de bedrijfsuitgaven.[23]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie TotalEnergies van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.