Sint-Petrus Canisiuskerk (Puth)

Sint-Petrus Canisiuskerk
Sint-Petrus Canisiuskerk
Plaats Puth
Gewijd aan Petrus Canisius
Coördinaten 50° 57′ NB, 5° 52′ OL
Gebouwd in 1930-1931
Monumentale status gemeentelijk monument
Architectuur
Architect(en) Caspar Franssen
Joseph Franssen
Bouwmateriaal baksteen
Stijlperiode expressionisme
Afbeeldingen
Sint-Petrus Canisiuskerk
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De Sint-Petrus Canisiuskerk is een kerkgebouw in Puth in de Nederlands Zuid-Limburgse gemeente Beekdaelen. De kerk ligt aan de hoofdstraat door het dorp, de Kerkweg, van Geleen naar Schinnen.

De kerk is een bakstenen kruiskerk en bestaat uit een toren met tentdak die in het front naast de lengte-as gebouwd is, een schip, een transept en een driezijdig gesloten koor. Ze is opgetrokken in een zakelijk-expressionistische stijl. Binnen heeft de kerk een tongewelf.

Het kerkgebouw is gewijd aan Petrus Canisius. In april 2023 is de parochiekerk en bijbehorende pastorie door de gemeente Beekdaelen aangewezen als gemeentelijk monument.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1930-1931 bouwde men de kerk naar het ontwerp van Caspar Franssen en zijn zoon Joseph Franssen.

In 1934 werden er door George Tielens schilderingen aangebracht in de apsis en in het priesterkoor.

In 1957 werden de schilderingen overgeschilderd en werden er nieuwe schilderingen aangebracht door Pieter Geraedts uit Warmond.

In 2020/2021 ontstonden er vanwege afnemend kerkbezoek plannen om een dorpshuis te vestigen in de kerk. Vanwege de hoge kosten (670.000 Euro) wordt daar van afgezien. Verzakkingsschade, mede veroorzaakt door een lek riool, draagt mede bij aan de hoge (herstel)kosten. Vanaf april '22 worden geen diensten meer in de kerk gehouden. De toekomst van het kerkgebouw is nu ongewis.

Nadere omschrijving

De St. Petrus Canisiuskerk bepaalt inmiddels ruim negentig jaar het aanzien van Puth en de wijde omgeving. De oprichting van de nieuwe parochie was nodig omdat de Puther bevolking – die voorheen in Schinnen kerkte – een eigen kerkgebouw wenste. Aanvankelijk was Puth een rectoraat en kerkte de bevolking in een noodkerk. De bouw vond plaats in de jaren 1929-1930. In 1934 werd de kerk geconsacreerd en werd de parochie zelfstandig.

Het kerkgebouw is een voornaam laat werk van de productieve kerkenbouwer en architect Caspar Franssen (1860-1932) uit Tegelen, in samenwerking met diens zoon Joseph (1893-1968).

Dankzij beschikbaarstelling van een ruim perceel door de familie Diederen uit Puth kon het kerkgebouw op een markant punt worden gerealiseerd, aan de Kerkweg, de doorgaande weg van Geleen naar Schinnen, ter hoogte van de huidige Pastoor Albertsstraat. Voor de entree ligt een ruim voorplein en aan de oostzijde ligt een plantsoen met bomen. Aan de oostzijde ligt ook de pastorie, waarmee het kerkgebouw een ensemble vormt. De kerk is niet georiënteerd: het priesterkoor ligt op het noordoosten.

Dankzij de hoge ligging op het plateau is het kerkgebouw beeldbepalend in de wijde omgeving in het noordelijk deel van het Limburgse heuvelland. Zo kunnen de toren en het hoge dak van kilometers afstand worden waargenomen. Een dergelijke hoge ligging van het kerkgebouw komt weinig voor maar is wel zeer karakteristiek voor de situering ervan in het Zuid-Limburgse landschap.

De uit gele baksteen opgetrokken kerk is een driebeukige basilicale kruiskerk met breed middenschip, smalle zijbeuken, pseudotransept, vijfzijdig gesloten apsis en terzijde staande, vierkante klokkentoren, links naast de voorgevel. De vormgeving van de kerk is geïnspireerd op het romaans. Het brede middenschip is gedacht volgens de liturgische opvattingen van de volkskerk uit het begin van de twintigste eeuw. Alle gelovigen vinden in het middenschip een plaats, van waaruit zij optimaal aan de H. Mis kunnen deelnemen. De optimale zichtbaarheid van het altaar is een vereiste. De smalle zijbeuken fungeren als processiegangen. Het middenschip wordt overdekt door een gepleisterd tongewelf van steengaas, dat rust op gemetselde gordelbogen. Vanaf de vloer vertonen deze gordelbogen een trapsgewijze inspringing naar boven toe, hetgeen sterk bijdraagt aan het expressionistische karakter van de architectuur. De als schoonmetselwerk behandelde constructieve onderdelen en de gepleisterde gewelven en wandvlakken geven het kerkinterieur een speels en expressief karakter.

Ook het exterieur van de kerk leunt vanwege de gedrongen vormen van de bouwvolumes, de plaatsing van de vensters in de grote muurvlakken, de positie van de steunberen, de gevelbehandeling van voorgevel, portaal en toren tegen het baksteenexpressionisme en de nieuwe zakelijkheid. Deze vernieuwende stromingen waren kenmerkend in de interbellumperiode maar in de rooms-katholieke kerkbouw relatief zeldzaam. In het omvangrijke oeuvre van vader en zoon Franssen – dat uit tientallen neogotische en neoromaanse parochiekerken in Noord-Brabant en Limburg bestaat – is het expressionisme een verrassende wending te noemen. Er is enige architectonische overeenkomst tussen de kerk van Puth en de Heilig Hartkerk in Tegelen uit dezelfde bouwtijd. De architectuur van dit laatstgenoemde kerkgebouw refereert door middel van spitsbogen echter aan de gotiek.

Het kerkgebouw van Puth lijkt qua hoofdvorm en detaillering op dergelijke zakelijk-expressionistische kerken van de architecten Boosten, Wielders en Ramaekers, die allemaal in Zuid-Limburg te vinden zijn. Deze architectonische vernieuwing in de Puther parochiekerk kan op het conto van de architect Joseph Franssen worden toegeschreven. Een expressionistische hoofdvorm, die op het romaans is geïnspireerd, is in het oeuvre van vader en zoon Franssen echter zeldzaam te noemen. Joseph Franssen respecteerde het vernieuwende oeuvre van diens tijdgenoten Joseph Wielders en Alphons Boosten, maar in tegenstelling tot hen hield Franssen uiteindelijk vast aan een traditionelere vormentaal. Vanwege het hierboven genoemde is de St. Petrus Canisiuskerk in Puth ook architectonisch gezien zeldzaam en dus waardevol, juist vanwege de nadrukkelijke samenhang tussen alle onderdelen, inclusief de toren, sacristie en de pastorie.

In het interieur vallen vooral de wandschilderingen in het priesterkoor op, die in 1957 zijn aangebracht door kunstschilder Pieter Geraedts (1911-1978). Deze schilderingen in fresco-techniek vervingen de muurschilderingen uit 1934 van George Tielens (1888-1950). De huidige schilderingen van Geraedts zijn over een groter oppervlak verdeeld en hebben de voor de Limburgse School kenmerkende compositie, die aan de barok doet denken. Ondanks het feit dat de oorspronkelijke schilderingen niet meer aanwezig zijn, kan hier gesproken worden van een opmerkelijk en rijk ensemble kerkelijke (wandschilder)kunst, die een samenhang vertoont met de architectuur. De glas-in-loodramen met gedeeltelijk figuratieve voorstellingen uit de bouwtijd en van de kunstschilder Frans Cox uit 1948 dragen bij aan het huidige interieurensemble. Er zijn ook abstracte glas-in-loodramen uit de bouwperiode in het kerkgebouw en de pastorie aanwezig, gemaakt door atelier Langenhuijzen te Nijmegen.

Bronvermelding: Parochieblad Puth, rubriek "Uit de Kunst"

Zie de categorie Sint-Petrus Canisiuskerk (Puth) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.