Regering onder Lodewijk Napoleon

Regering onder Lodewijk Napoleon
Kabinet in Nederland Vlag van Nederland
Premier Lodewijk Napoleon Bonaparte
Start 5 juni 1806
Eind 1 juli 1810
Voorganger Schimmelpeninck
Opvolger regering tijdens de Franse Tijd
Nederlandse regering
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Na het eenhoofdige bestuur van raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck als verlengde arm van Napoleon, waarover de koning niet tevreden was, benoemde Napoleon in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning van het nieuw opgerichte Koninkrijk Holland.

In november 1806 werd het Continentaal Stelsel ingevoerd, waardoor handel met Groot-Brittannië, grote vijand van Napoleon, werd verboden.

Tijdens dit koningschap wordt de functie 'minister' ingevoerd. Binnen de regels voor de staatsinrichting die toen golden, waren deze ministers dienaren van de koning en alleen aan hem verantwoording schuldig. Zij werden door hem benoemd en ontslagen, naar eigen wil en inzicht. Verder was er een advieslichaam, de Staatsraad, en een parlement, het wetgevend lichaam. Dat parlement van 39 leden kwam slechts één keer per jaar bijeen en had geringe bevoegdheden.

Lodewijk Napoleon zette zich in voor de Hollandse zaak; meer dan zijn broer de keizer wenselijk vindt. De koning probeert Nederlands te leren, toont zijn medeleven bij rampen en tracht kunsten en wetenschappen te bevorderen. Verder hield Lodewijk te weinig toezicht op de belastinginningen en voerde hij geen strenge controle uit op handelaren die de handelsboycot tegen Engeland omzeilden.[1] Wetend hoezeer de economie afhankelijk was van de handel. Dat alles was uiteindelijk onvoldoende in het belang van de keizerlijke macht in Europa, Napoleon dwong zijn broer daarom tot aftreden.

Per 1 juli 1810 doet Lodewijk Napoleon afstand van de troon ten behoeve van zijn zoontje en op 9 juli 1810 wordt bij het Decreet van Rambouillet Holland ingelijfd bij het keizerrijk.

Grote veranderingen staatsinrichting[bewerken | brontekst bewerken]

Er komt namens keizer Napoleon een Franse gouverneur-generaal, Charles François Lebrun, hertog van Plaisance, die met drie intendanten het bestuur voert in naam van de keizer. Een van die intendanten is de vroegere minister Gogel. Er is nu geen afzonderlijk Koninkrijk Holland meer, grondgebied en bestuur maken deel uit van het Eerste Franse Keizerrijk.

Na de inlijving door Napoleon werden de belangrijkste Franse wetten ingevoerd, de Code Pénal en de Code Civil. Ook kwamen er vaste maten en gewichten en zette het Franse gezag een Burgerlijke Stand op, naar Frans voorbeeld. De officiële bestuurstaal was Frans, veel woorden uit die tijd zijn in verbasterde vorm nog in de Nederlandse taal terug te vinden. In 1811 werd de dienstplicht ingevoerd.[1]

Deze situatie duurde tot november 1813. De maand ervoor hadden meer dan een half miljoen soldaten bij Leipzig gevochten om de heerschappij van hun heersers. Napoleons Grande Armée, dat tegenover legers van Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Zweden stond, werd verslagen. Deze veldslag luidde het einde in van Napoleons macht op het Europese continent. Zijn manschappen trokken zich terug uit "Nederland", waarop politieke leiders in Amsterdam het bestuurlijk gezag overnamen.[2]

Bijzonderheden[bewerken | brontekst bewerken]

Ministers[bewerken | brontekst bewerken]