Nederlands Loodswezen BV

Loods onder een helikopter
Loodsboot Columbia verlaat de haven van IJmuiden
Loodsboten bij Vlissingen

Het Nederlands Loodswezen BV is een facilitaire organisatie die de aangesloten registerloodsen de middelen verschaft om hun werk uit te oefenen. Zo int het Loodswezen de loodsgelden en zorgt de organisatie voor het transport van en naar zeeschepen.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste documenten over loodsen (toen leytsagers genoemd) dateren uit de 14e eeuw. De diensten werden toen geregeld door de steden. In 1563 werd het gebruik van een loods verplicht gesteld door Filips II van Spanje. In 1616 werden de eerste regels vastgesteld door de Staten van de Republiek. In 1795 werden de loodsen door de Bataafse Republiek onder het Committee tot de Zaken der Marine gesteld (later Departement van Marine).[1]

Met de instelling van het Algemeen Reglement op de Loodsdienst in het Koningrijk der Nederlanden in 1835 kwam er in Nederland voor het loodsen van zeeschepen een onderscheid tussen staatsloodsen en loodsen die lid waren van particuliere loodsenverenigingen.[2] In 1852 werd een staatscommissie benoemd met de opdracht voor de loodsen een nieuwe organisatievorm te ontwerpen. De commissie adviseerde één Rijks-Loodswezen waar alle loodsen in opgaan. Na invoering van de Loodsenwet van 1859 viel het Loodswezen eerst onder het ministerie van Marine en later het ministerie van Defensie.[2]

Binnen Defensie werd weinig aandacht besteed aan het loodswezen. In augustus 1958 werd de Vereniging 'De Nederlandse Loods' (VNL) door loodsen opgericht.[2] De VNL stuurde aan op een verzelfstandiging. Omstreeks 1980 kwam het Loodswezen onder Rijkswaterstaat te vallen. In augustus 1982 kwam een rapport uit van het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (DGSM) waarin de een privatisering van het loodswezen werd aanbevolen. Het duurde nog zo’n zes jaar, maar in 1988 werd het Loodswezen buitenambtelijk verzelfstandigd.[2] De loodsen verenigden zich in de Nederlandse Loodsen Corporatie en werden aandeelhouder van het ondersteunende bedrijf Nederlands Loodswezen B.V.[2][3]

Activiteiten[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het Nederlandse loodswezen werken ongeveer 450 registerloodsen. Verder zijn er zo’n 400 medewerkers die de loodsen ondersteunen bij hun werkzaamheden. Per jaar verzorgen zij ruim 80.000 scheepsbewegingen naar Nederlandse havens en circa 10.000 bewegingen naar Vlaamse havens via de Westerschelde. Onderverdeeld naar regio in 2021: Rotterdam-Rijnmond 55.893 loodsreizen, Scheldemonden 19.869, Amsterdam-IJmond 12.810 en Noord 3467.[4]

Regio's[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland zijn de loodsactiviteiten verdeeld over vier regio’s:

  • Noord voert loodsdiensten uit op de Eems, voor de haven van Delfzijl en de Eemshaven en voor het gebied Harlingen. De loodsen worden van en naar de schepen gebracht met loodstenders vanuit de Eemshaven en Harlingen. In de Eemhaven staat het coördinatiecentrum voor deze regio.
  • Amsterdam-IJmond: deze regio begint 26 mijl uit de kust in de IJ-geul, voert langs het gehele Noordzeekanaal en eindigt bij het Amsterdam-Rijnkanaal. De regio zorgt tevens voor de beloodsingen in de havens van Den Helder en het zuidwestelijke gedeelte van de Waddenzee. Jaarlijks worden meer dan 13.000 schepen geloodst in deze regio.
  • Rotterdam-Rijnmond is operationeel in de havens van Rotterdam, Dordrecht, Moerdijk, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Hoek van Holland en Scheveningen. Tot dit gebied behoren ook de vaargeulen in het zuidelijk deel van de provincie Zuid-Holland en een aantal vaargeulen in de provincie Zeeland. Met ongeveer 60.000 loodsverrichtingen per jaar is dit de belangrijke regio in Nederland en een van de grootste in Europa.
  • Scheldemonden: hier opereren de loodsen in alle havens langs de Wester- en Oosterschelde. Voor de Vlaamse havens van Antwerpen en Gent is een speciale regeling van toepassing. De Nederlandse loodsen zijn verantwoordelijk voor 27,5% van alle scheepvaart naar Antwerpen en Gent, de Vlaamse loodsen beloodsen de overige 72,5%.

Tarieven[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de verzelfstandiging van het Loodswezen in 1988 zijn de loodsdiensten door de wetgever opgedragen aan de registerloodsen.[5] Het zijn private ondernemers, maar vanuit het mededingingsoogpunt worden zij beschouwd als een collectief monopolie.[5] Op een monopolistische markt, acht de wetgever onafhankelijk toezicht noodzakelijk om een behoorlijke verhouding tussen prijs en kwaliteit te bewerkstelligen. De scheepvaart heeft een wettelijke verplichting gebruik te maken van loodsen Hierbij heeft de reder geen keuzevrijheid. Vanwege het ontbreken van alternatieven, ontbreekt bij de aanbieder van de loodsdiensten een natuurlijke externe prikkel om de tarieven laag te houden. Om misstanden te voorkomen heeft de overheid de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), die later is opgegaan in de Autoriteit Consument en Markt, aangewezen als toezichthouder.[5] In de Loodsenwet,[6] dient de ACM voor elk kalenderjaar de loodsgeldtarieven vast te stellen. Hierbij houdt zij rekening met de efficiëntie, de productiviteit en de kwaliteit van de diensten.[5]

Tot eind 2013 was het tarief gebaseerd op de actuele diepgang van het schip en de af te leggen afstand in zeemijlen.[7] Verder was er geen eenheid, iedere haven had zijn eigen tarief en er was sprake van kruisfinanciering tussen grote en kleine schepen en tussen grote en kleine havens. Vanaf begin 2014 betaalt een schip met dezelfde diepgang voor een loodsreis met dezelfde gemiddelde tijd in alle Nederlandse zeehavens hetzelfde tarief.[7] De nieuwe structuur bestaat uit een starttarief, dit is een vast basistarief voor het aan boord brengen en van boord halen van de loods en ter dekking van de vaste kosten van het Loodswezen. Dit tarief is gebaseerd op de actuele diepgang en is gedifferentieerd op basis van het beloodsingspunt. Vervolgens start het variabele trajecttarief vanaf het moment dat de loods aan boord stapt tot aan het moment dat het schip afmeert. Tot slot geldt er voor bijzondere reizen, bijvoorbeeld bijzondere transporten, ijsgang of inzet van meer dan een loods, een toeslag.[7]

Automatisering[bewerken | brontekst bewerken]

Essentieel is een goede verbinding van de laptops van loodsen op zeeschepen met het bedrijfsnetwerk van het Nederlands Loodswezen. Elke drie seconden moet er informatie van de scheepvaartsituatie in de omgeving binnenkomen, waarop de loods zijn beslissingsproces aan boord kan baseren. Het programma beveiligt tegelijk de verbinding en zet zelf de best beschikbare verbinding op, zonder tussenkomst van de gebruiker.[8]

Schepen[bewerken | brontekst bewerken]

Voor het vervoer van de loodsen wordt gebruikgemaakt van de volgende vervoermiddelen:

Schepen overgenomen van het Rijk[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende schepen werden per 1 september 1988 overgenomen van het Rijk:

Naam Bouwjaar Overdrachtswaarde
in guldens
Afbeelding
Wega 1968 3.000.000
Altair 1974 6.000.000
Spica 1973 6.000.000
Fomalhaut 1974 6.000.000
Markab 1978 9.000.000
Menkar 1977 9.000.000
Mirfak 1977 9.000.000
Albatros 1984 4.500.000
Zeekoet 1983 450.000
Stern 1976 200.000
Kokmeeuw 1980 500.000
Jan van Gent 1969 500.000
Aalscholver 1969 500.000
Zeemeeuw 1970 500.000
Zeezwaluw 1971 500.000
Wulp 1978 1.000.000
Roerdomp 1980 1.000.000
Reiger 1980 1.000.000
Bruinvis 1965 675.000
Walvis 1965 675.000
Delfshaven 1959 300.000
Zilvermeeuw 1954 250.000

Huidige schepen[bewerken | brontekst bewerken]

Bouwjaar Naam Lengte in meters Werf Bemanning Loodsen Afbeelding
Discovery-klasse
1997 Endeavour 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
1998 Enterprise 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
1999 Explorer 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
1999 Apollo 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
1999 Gemini 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
2000 Pioneer 21,17 Engelaer Shipyard BV 3 12
SWATH-klasse
2005 Cetus 25,65 Abeking & Rasmussen 3 12
2006 Perseus 25,65 Abeking & Rasmussen 3 12
Aquila-klasse
2010 Aquila 22,90 Kvichak Marine Industries 3 12
2010 Draco 22,90 Kvichak Marine Industries 3 12
2010 Orion 22,90 Kvichak Marine Industries 3 12
P-klasse[9][10]
2012 Polaris 81,20 Barkmeijer Shipyards 17 18
2013 Pollux 81,20 Barkmeijer Shipyards 17 18
2014 Procyon 81,20 Barkmeijer Shipyards 17 18
Hercules-klasse
2013 Hercules 21,10 No Limit Ships 3 8
2013 Hydra 21,10 No Limit Ships 3 8
Lynx-klasse
2013 Lynx 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2013 Lyra 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2014 Lacerta 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2015 Libra 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2015 Lesath 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2017 Luna 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
2018 Lucida 22,90 Barkmeijer Shipyards 3 12
M-klasse
2020 Mira 22,77 Next Generation Shipyards 3 12

Toekomstige schepen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 27 september 2018 tekende het Loodswezen een contract met Next Genaration Shipyards voor de bouw van drie nieuwe tenders. De eerste is in 2020 opgeleverd .[11][12]

Geplande oplevering Naam Lengte in meters Werf Bemanning Loodsen
2021 MirB 22,77 Next Generation Shipyards 3 12
2022 MirC 22,77 Next Generation Shipyards 3 12

Naast deze bedrijfsorganisatie bestaat er ook een beroepsorganisatie voor de registerloodsen: de Nederlandse Loodsencorporatie.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Ships of Nederlands Loodswezen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.