Magnaat

Het woord magnaat (van het Latijnse "magnus", "groot") betekent

  • magnaat (titel), een oude, wat archaïsche, benaming voor een machtige edelman. Vooral de rijke en machtige Poolse en Hongaarse edelen werden "magnaten" genoemd. Ook andere edelen in andere landen werden en worden zo weleens aangeduid.
  • iemand die een groot deel van een bepaalde bedrijfstak (industrie) in handen heeft, waaruit deze het grootste deel van zijn of haar vermogen heeft verkregen. Vaak wordt de naam van de bedrijfstak of grondstof ervoor geplaatst (bijvoorbeeld mediamagnaat, staalmagnaat, krantenmagnaat, softwaremagnaat en zakenmagnaat). Een magnaat wordt soms ook aangeduid als tycoon (uit het Japans: tai koen, grote heer) of (staal/kranten)baron.

Bekende magnaten[bewerken | brontekst bewerken]

Bekende magnaten waren en zijn bijvoorbeeld de Amerikanen John D. Rockefeller, William Randolph Hearst, Andrew Carnegie, Donald Trump, Rupert Murdoch, Bill Gates, Warren Buffett en George Soros, de Duitsers Karl Albrecht en Theo Albrecht (van winkelketen Aldi), de Italiaan Silvio Berlusconi, de Mexicaan Carlos Slim Helú, de Indiër Lakshmi Mittal en de Russen Roman Abramovitsj, Vladimir Potanin, Viktor Vekselberg en Aleksej Mordasjov. Voor Russische en Oekraïense magnaten wordt sinds de val van de Sovjet-Unie vaak de term oligarch gebruikt.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Zoek magnaat op in het WikiWoordenboek.