Kiesdrempel

Wereldkaart met de kiesdrempels van lagerhuizen.
Merk op dat sommige landen mogelijk meer regels hebben voor coalities en onafhankelijke partijen en voor het winnen van een specifiek aantal districtszetels
 <1
 1–1.9
 2–2.9
 3–3.9
 4–4.9
 5–5.9
 6–6.9
 7+


Bij verkiezingen volgens een systeem met kieslijsten kan een kiesdrempel ingesteld worden. Dit betekent dat lijsten (meestal politieke partijen) die minder dan een bepaald percentage van de stemmen (de kiesdrempel) halen, geen enkele zetel in het verkozen orgaan krijgen. Op deze wijze hoopt men in het algemeen een al te sterke versplintering, waarbij vele kleine partijen optreden, te voorkomen. Nadeel is echter dat er een democratisch tekort ontstaat.

In België geldt sinds de parlementsverkiezingen van 2003 een kiesdrempel van 5%. Deze kiesdrempel wordt bepaald per kieskring. Voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn er in België 11 kieskringen: één voor elke provincie en één voor Brussel-Hoofdstad.

In Letland en Polen geldt eveneens een kiesdrempel van 5%. Een nog hogere kiesdrempel van 7% geldt in Turkije. In Oostenrijk, Slovenië en Zweden geldt een kiesdrempel van 4%, in Israël is dat 3,25 % en in Griekenland 3%. In Duitsland geldt voor de Bondsdag en de deelstaatparlementen nog steeds de kiesdrempel van 5%, maar op 26 februari 2014 verklaarde het grondwettelijk hof de kiesdrempel voor de Europese parlementsverkiezingen onrechtmatig waardoor Duitse kleinere partijen zetels wonnen in het Europese parlement tijdens de verkiezingen van mei 2014.

Nederland kent formeel geen kiesdrempel, al is er wel een regel dat bij Tweede Kamerverkiezingen een partij die geen reguliere zetel heeft gehaald ook geen kans op een restzetel maakt, wat dus equivalent is aan een kiesdrempel van 2/3 procent.

Overzicht België[bewerken | brontekst bewerken]

Verklaring bij onderstaande tabel: de 'de facto bovengrens' is het percentage dat een politieke partij moet halen om zeker te zijn van 1 zetel. De 'de facto ondergrens' is het percentage dat een politieke partij een zetel kan opleveren afhankelijk van de score van de andere partijen. (Bijvoorbeeld: als er 2 kleine partijen zijn met een score van 4,8% en 5,8% in Limburg, dan zal de partij met 4,8% geen kans maken op een zetel en zo de de facto kiesdrempel verlagen tot 5,8%.)

Vlaams Parlement
kiesdistrict zetels wettelijke kiesdrempel
(%)
de facto ondergrens
(%)
de facto bovengrens
(%)
Antwerpen (provincie) Antwerpen 33 5 5 5 (3)
Brussel-Hoofdstad Brussel-Hoofdstad 6 5 5 - 16,67 16,67
Limburg (Belgische provincie) Limburg 16 5 5 - 6,25 6,25
Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen 27 5 5 5 (3,7)
Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant 20 5 5 5
West-Vlaanderen West-Vlaanderen 22 5 5 5 (4,55)
Kamer van Volksvertegenwoordigers
Antwerpen (provincie) Antwerpen 24 5 5 5 (4,17)
Brussel-Hoofdstad Brussel-Hoofdstad 15 5 5 - 6,67 6,67
Limburg (Belgische provincie) Limburg 12 5 5 - 8,33 8,33
Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen 20 5 5 5
Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant 15 5 5 - 6,67 6,67
West-Vlaanderen West-Vlaanderen 16 5 5 - 6,25 6,25
Europees Parlement
Nederlands kiescollege Nederlands kiescollege 12 5 5 - 8,33 8,33
Frans kiescollege Frans kiescollege 8 5 5 - 12,5 12,5
Duitstalig kiescollege Duitstalig kiescollege 1 - - -
kiesdistrict zetels wettelijke kiesdrempel de facto kiesdrempel ondergrens de facto kiesdrempel bovengrens