Doggersbank-incident

Zinovi Rosjestvenski, commandant van de Russische vloot

Het Doggersbank-incident had plaats toen de Oostzeevloot van de Russische Keizerlijke Marine tijdens het opstomen voor de Russisch-Japanse Oorlog per vergissing Engelse vissersboten onder vuur nam bij de Doggersbank. Dit vond plaats in de nacht van 21 op 22 oktober 1904 en leidde tot spanningen tussen Rusland en het Verenigd Koninkrijk.

Het incident[bewerken | brontekst bewerken]

Op 15 oktober 1904 koos een gedeelte van de Oostzeevloot het ruime sop vertrekkende van de marinebasis in Liepāja. Het doel van de reis was het ondersteunen van de Russische strijdkrachten in het Verre Oosten tegen de Japanners. Door verkeerde rapportages en geruchten over de nabijheid van Japanse oorlogsbodems in de dagen hierna werden de Russische zeelui steeds zenuwachtiger.

Op de avond van 21 oktober was het mistig en duister. Het Russische schip dat helemaal achteraan voer meldde dat het aangevallen was door een Japanse torpedoboot, wat in werkelijkheid een slechts voorbijvarend Zweeds schip was. Een aantal uur later voer de vloot bij de Doggersbank. Daar bevond zich een aantal Engelse vissersschepen. Vanwege miscommunicatie binnen de Russische vloot werd toen het vuur geopend. In het tien minuten durende vuurgevecht, waarbij er door de Russen ook per ongeluk op eigen gelederen werd geschoten, werden drie Engelse vissers en twee Russische opvarenden dodelijk verwond. Verder waren er zes vissers en een Russische matroos gewond.

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Door het incident ontstond er een ernstig diplomatiek conflict tussen Rusland en het Verenigd Koninkrijk. Het was echter in het belang van beide partijen en de overige Europese grootmachten dat dit conflict werd gesust. De Russische vloot werd een tijdje voor anker gelegd en er werd een internationaal onderzoek ingesteld. De Russen betaalden uiteindelijk een schadevergoeding aan de vissers en de vloot vervolgde haar weg.