Districtenstelsel

Een districtenstelsel is een kiessysteem waarbij een land wordt opgedeeld in meerdere kleinere kiesdistricten, die elk één of meerdere vertegenwoordigers kiezen. Zowel landen met evenredige vertegenwoordiging als landen met een meerderheidsstelsel kunnen gebruik maken van een districtenstelsel. Dit systeem staat in contrast met kiesstelsels die gebruikmaken van een federaal of nationaal kiesdistrict, waarbij het hele land als één kieskring fungeert en zetels worden verdeeld op basis van het totale aantal stemmen in het gehele land.

Meervoudig districtenstelsel

[bewerken | brontekst bewerken]
Bij de Belgische verkiezingen van 2019 werden er 150 zetels verdeeld over 11 kiesdistricten, die elk 4 tot 24 zetels te verdelen hadden. Dit leidde tot een vertegenwoordiging van 12 partijen in het federale parlement.
Zie Meervoudig kiesdistrict voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een meervoudig districtenstelsel is een kiesstelsel waarbij een land wordt opgedeeld in meervoudige kiesdistricten die elk meerdere zetels te verdelen hebben. In dit systeem kunnen meerdere partijen zetels winnen binnen een kieskring, wat leidt tot een evenwichtigere afspiegeling van de stemmen dan bij een enkelvoudig districtenstelsel, waar slechts één zetel per kieskring wordt toegewezen.

Het meervoudig districtenstelsel wordt vaak toegepast in landen met evenredige vertegenwoordiging waarbij provincies als kieskringen worden gedefinieerd. Binnen elk kiesdistrict worden de zetels doorgaans evenredig verdeeld op basis van het aantal stemmen dat partijen ontvangen, wat ervoor zorgt dat de zetelverdeling zo nauwkeurig mogelijk overeenkomt met de stemverdeling binnen dat district. Om de zetel-stemverhouding op nationaal niveau te corrigeren, worden vaak vereffeningszetels gebruikt.[1]

Dit systeem streeft ernaar om de politieke voorkeuren van zowel individuele regio's als de gehele bevolking zo nauwkeurig mogelijk weer te geven, en draagt zo bij aan een evenwichtigere en rechtvaardigere vertegenwoordiging in het parlement.

Enkelvoudig districtenstelsel

[bewerken | brontekst bewerken]
De scheve zetel-stemverhouding van de Britse Lagerhuisverkiezingen in 2024 uitgebeeld. De binnenste ring toont het percentage stemmen dat elke partij verdiende. De buitenste ring toont het aantal zetels dat elke partij kreeg.

Van oudsher wordt een districtenstelsel geassocieerd en gecombineerd met een meerderheidsstelsel dat bekend staat om zijn onevenredige verkiezingsuitslagen. Een land is hierbij opgedeeld in enkelvoudige kiesdistricten waarbij 'enkelvoudig' slaat op de ene zetel die te verdelen is. Een kandidaat die in zo'n district de absolute of de relatieve meerderheid behaalt, wordt verkozen.

In tegenstelling tot Nederland en België kennen landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten nog zo'n systeem. In het Verenigd Koninkrijk wordt de kandidaat met het grootste aantal stemmen gekozen, in Frankrijk de kandidaat die de absolute meerderheid haalt. Voor een absolute meerderheid is vaak een tweede ronde nodig tussen de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen behaalden.

Het gebruik van kiesdistricten in een meerderheidsstelsel leidt vaak tot een politiek landschap waarin slechts twee of drie grote partijen serieuze kansen hebben op regeringsvorming. Dit komt doordat alleen de winnaar van een kiesdistrict zetels verwerft. Hierdoor kan een partij ook landelijk een meerderheid van de zetels behalen, zelfs als ze slechts een minderheid van de stemmen heeft gekregen. Deze scheve zetel-stemverhouding wordt als een groot nadeel beschouwd. Bovendien hebben kiezers vaak maar een beperkt aantal serieuze partijen om uit te kiezen en kleinere partijen kunnen daardoor slechts een marginale invloed uitoefenen. Een partij die een aanzienlijk deel van de bevolking vertegenwoordigt, kan het moeilijk hebben om zetels te winnen als haar aanhang geografisch verspreid is. Aan de andere kant bevordert dit systeem een stabiele besluitvorming omdat er geen noodzaak is tot coalitievorming.

De Tweede Kamerverkiezingen van 1913 waren de laatste Nederlandse verkiezingen met 100 enkelvoudige kiesdistricten in combinatie met een meerderheidsstelsel.
Zie Historische zetelverdeling Tweede Kamer#1848-1888 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Van 1848 tot 1918 kende Nederland voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer een enkelvoudig districtenstelsel. Van 1850 tot 1897 bestonden naast enkelvoudige kiesdistricten tevens meervoudige kiesdistricten, waarin meer dan één afgevaardigde gekozen werd. In 1918 ging Nederland over op een kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging. Hierbij stapte het tevens over op een kiesstelsel met een nationaal kiesdistrict.

Lijst van kiesdistricten

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1906 kende Nederland volgens de kieswet van 7 september 1896, staatsblad no. 154 (gewijzigd in 1897 en 1900 - "zie den volledigen tekst K.B. 13 febr. 1901, Stbl. no. 66") in totaal 100 kiesdistricten:

Zie Lijst van Nederlandse gemeenten per kiesdistrict (1897-1918) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Hervormingsplannen

[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn in 2006 plannen geweest in Nederland om een mengvorm van een districtenstelsel en evenredige vertegenwoordiging in te voeren. Dit zou de betrokkenheid van de kandidaten bij de kiezer groter maken, omdat de kiezer bewust stemt op een regionale kandidaat. Veel gehoorde bezwaren zijn echter dat de voorkeuren van het electoraat als geheel slecht worden afgespiegeld en dat de landelijke politiek meer het karakter krijgt van een optelsom van plaatselijke belangen. Door het Burgerforum Kiesstelsel is het idee afgewezen.

Na het vertrek van Jozias van Aartsen als VVD-fractievoorzitter vond hij dat er wijzigingen nodig zijn in het staatkundig bestel om de positie van het parlement te versterken. In het verleden heeft Van Aartsen zich enkele malen uitgesproken voor herinvoering van een districtenstelsel. In de VVD zijn velen daar tegenstander van.

Hoofdlijnenakkoord van 2024

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 presenteerde Pieter Omtzigt, leider van NSC, een voorstel voor de hervorming van het Nederlandse kiesstelsel dat geïnspireerd is door de Scandinavische landen. Deze landen hanteren systemen die een betere afstemming hebben op de principes van directe vertegenwoordiging en politieke verantwoordelijkheid, met een sterke focus op het versterken van de band tussen kiezers en hun vertegenwoordigers.

In 2024 heeft het Kabinet-Schoof aanzienlijke stappen aangekondigd om het kiesstelsel statistisch en geografisch evenrediger te maken. Het hoofdlijnenakkoord bevat voorstellen om een nieuw systeem in te voeren dat voortbouwt op de aanbevelingen van Omtzigt en de NSC. Het plan voorziet in 10 á 12 meervoudige kiesdistricten in combinatie met vereffeningszetels om landelijke proportionaliteit te waarborgen. Deze hervormingen zullen de wijze waarop zetels worden verdeeld en kiezers hun stemmen uitbrengen ingrijpend veranderen.