Beleg van Venlo (1632)

Werk aan de winkel Dit artikel staat op een nalooplijst. Als de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd is, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dat ook aan op de betreffende nalooplijst. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben. Vanaf 23 november 2023 kunnen de niet-geverifieerde artikelen via nuweg of TBP verwijderd worden.
Beleg van Venlo (1632)
Onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog
Venlo tijdens het beleg.
Datum 1 - 4 juni 1632
Locatie Venlo, Gelre, Nederlanden
Resultaat Staatse overwinning: Venlo capituleert
Strijdende partijen
Staatse leger Leger van Vlaanderen
Leiders en commandanten
Frederik Hendrik van Oranje

Het Beleg van Venlo in 1632 was een belegering tussen het Staatse en het Spaanse leger tijdens de Tachtigjarige Oorlog en was onderdeel van Frederik Hendriks Veldtocht langs de Maas. Nadat Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, in 1606 de stad al eens vergeefs had belegerd, besloot zijn halfbroer en opvolger Frederik Hendrik in 1632 nogmaals een poging te wagen.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In 1626 waren de Spanjaarden begonnen met de aanleg van de Fossa Sanctae Mariae, wat later bekend werd onder de naam Fossa Eugeniana, die de plaats Rijnberk aan de Rijn moest verbinden met Venlo. Samen met een gepland kanaal van Venlo naar de Schelde wilden de Spanjaarden zo het vervoer over water gaan beheersen, en het Hollands scheepvaartverkeer een gevoelige klap toebrengen. Intussen was de prins vanuit de Mokerheide met een leger van 17.000 man voetvolk en 3.000 ruiters op weg naar Venlo. Daar splitste hij het leger in drie delen. Graaf Ernst Casimir werd naar Roermond gezonden om daar een beleg te slaan, kolonel Wijnbergen werd naar Straelen gezonden.

Beleg[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 juni sloegen de Staatsen het beleg voor Venlo, op de derde dag was men begonnen met het graven van approches waarop de stad capituleerde. De stad ging op 4 juni tegen zeer gunstige voorwaarden over aan de Staatsen.[1]

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Alle kerken mochten katholiek blijven, op een na: de Sint-Joriskerk werd aangewezen voor de protestantse diensten. Predikant Johannes Nevius werd aangesteld om de diensten te verzorgen.[2] De katholieken kregen vrije godsdienstuitoefening.

De succesvolle veldtocht langs de Maas betekende een definitief einde voor de aanleg van de Fossa Eugeniana.[3] Samen met Roermond zou Venlo vijf jaar lang grondgebied van de Republiek der Nederlanden blijven, totdat in 1637 de Spanjaarden de stad weer tijdens een nieuw beleg zouden innemen. De Staatsen hadden de vestingwerken aanzienlijk verbeterd, maar de stad werd desalniettemin wederom binnen vier dagen ingenomen. De oorzaak daarvan wordt toegeschreven aan de Staatse luitenant-kolonel Nicolaas van Brederode, die op de derde dag, toen de approches geopend werden, samen met de pastoor naar kardinaal Richelieu ging om de stad over te dragen. Van Brederode werd ter dood veroordeeld wegens dit verraad maar wist naar Keulen te vluchten.[4]